zaterdag 19 mei 2012

Een Samovar I, II, en III.


Een Samovar I

Een antieke Russische theeketel met ingebouwd houtskool vuurtje, 
een voorraadje thee, door handen geplukt in China, 
drieduizend kilometer verderop en met een stoomtrein aangevoerd
puntgave porceleinen kopjes ook uit China
rietsuiker per boot uit Indonesië
een wolkje melk van de koeien die buiten het raam staan te grazen.

Een Tsaar, een Engelse Tsarina, 
een troonopvolger met bloederziekte 
en vier oudere zusjes.

Een landgoed met kersenbomen
aan de wanden schilderijen van de voorouders
twee aan twee pronkend opgehangen
geschilderd door alle beroemde Europese portretschilders 
door de eeuwen heen.

Landadel met een verkochte kersentuin
bijlen klinken voor iedere gevelde boom
voor iedere datsja die er gebouwd gaat worden.

In een museum op Yalta
een foto van een graatmagere doodzieke toneelschrijver
met twee hondjes
treurig in zijn lange zwarte jas.


Een Samovar II

Actrices in negentiende-eeuwse japonnen zwaaien loom met kanten zakdoekjes terwijl Firs opkomt, de kromgebogen oude knecht, om zuchtend en steunend de samovar aan te steken. De eigenares van het landgoed is net bekomen van een onverstandige affaire met een minnaar (een bedrieger en dief van haar kapitaal), haar jongste dochter is verliefd op de arme student Trofimov (te arm, en bovendien verliefd op haar moeder), haar oudere pleegzus overweegt een huwelijk met de  nieuwe eigenaar van al dat kersenhout (te arrogant, te vulgair),
Eén voor één verlaten ze ten slotte het pand. Alleen de oude Firs blijft achter. Terwijl hij het licht van de samovar uitblaast, klinkt het geluid van brekend porcelein en van bijlslagen in kersenhout. Dan valt het doek en vult applaus de zaal.


Een Samovar III

De studenten, het stof van de leeg te ruimen zolder nog in hun haar, schuiven aan bij de reusachtige tafel in de eetzaal met de statieportretten. Ze doen een aanval op de mariakaakjes en de suikerpot, de melk uit een karton van de Aldi. Ze zetten hun gesprekken voort over vakantiewerk, auto's, kleren, haren, nagels, geld. 

Later zullen ze net zo uitgehongerd aanvallen op de chili con carne, van bonen uit blik en ingevroren gehakt uit de Brabantse varkensindustrie. De uien staan buiten op het land in de regen. Ze zullen niet zien hoe de oude dame die de thee inschonk, later, in de immense vervallen keuken, het schort van de laatste kokkin aantrekt, over haar ouderwetse japon heen.

De stille, verlegen student aan het uiteinde van de tafel weet nog niet dat hij straks op zolder de brieven en het dagboekje zal vinden van de verre ongehuwde oudtante, die gouvernante was en blijkbaar een korte verhouding heeft gehad met Lodewijk Napoleon.

De oude dame stapt over het hondje aan haar voeten heen en schenkt nog een rondje thee uit de grote antieke theepot naast de Philips waterkoker op tafel. Als ze de mok van de laatste student heeft gevuld valt er een kleine stilte als hij haar aankijkt en zegt: "Alleen de samovar ontbreekt nog."
Ze gaat zitten en aait even over het kopje van de hond terwijl de andere studenten hen bevreemd aankijken over hun dampende mokken heen. De mokken zijn van grof aardewerk, met portretten van Maxima en Willem Alexander.
Dan kijkt ze de jongen aan en lacht: "Nee, Trofimov, Firs ontbreekt ook."
Ze glimlachen beiden terwijl de anderen hun gesprek hervatten.

Heel even zijn zij en hij wat minder alleen.

Elma, augustus 2007


dinsdag 15 mei 2012

Niet westerse allochtoon


Niet westerse allochtoon

Ooit vroeg mijn werkgever naar mijn geboorteplaats, die ze natuurlijk allang kenden, want ik werkte er al meer dan tien jaar, maar dit was in opdracht van de overheid en diende voor statistieken, die dan weer gebruikt werden voor de financiering van weet ik veel, zover ben ik er toen niet ingedoken.
Wat ik ervan begreep is dat er extra subsidiegelden beschikbaar waren t.b.v. leerlingen met een niet-Nederlandse achtergrond, om hun schoolsucces te bevorderen. Daar was ik in principe helemaal voor. Even dacht ik dat ik misschien wel mee kon tellen als niet-westerse allochtoon, vanwege mijn geboorteplaats Djakarta, Indonesië, ofwel Batavia, Nederlandsch Indië, hoewel dat natuurlijk idioot geweest zou zijn. Ik heb even de definitie opgezocht en gevonden dat ik volgens die definitie niet tel als niet-westerse allochtoon, zo idioot was de overheid gelukkig niet.

Nu speelt het weer. Etnische registratie zou beter afgeschaft kunnen worden volgens de Raad voor Maatschappelijke Ondersteuning (RMO). 
Op dit gebied hebben Amerikanen veel meer ervaring, ze zijn burgers van een echt immigratieland met democratische wetgeving, al vele jaren groepsbeleid, heen en weer bussende schoolkinderen nu eens naar de ene, dan weer naar de andere woonwijk, allerlei werkgelegenheidsmaatregelen, voor allerlei subgroepen, rangschikkingen naar ras, geslacht, burgerlijke staat. Van de USA kunnen we nog wat leren. Ook hoe het niet moet trouwens.
Google geeft teveel informatie voor mij om nu te gaan lezen.

Maar wat ga ik vinden van het advies van Jan Willem Duyvendak en Frank de Zwart, beiden wetenschappers met een ander advies dan de WMO: "Laat de mensen zelf bepalen wat ze willen zijn."? Dit omdat minderheden zelf bezwaar maken tegen de bureaucratische identiteit  'niet westerse allochtoon'. De gevolgen van de indeling in die categorie zijn nl. niet altijd gunstig. 

Het blijft toch een kwestie van vertrouwen. Hoe betrouwbaar is onze eigen overheid? Wie kan er misbruik gaan maken van etnische registratie? Het is pas tachtig jaar geleden dat in Europa een industrie werd opgezet om Joodse mensen af te maken. Door een weerzinwekkende politieke partij in ons buurland, dat binnen tien jaar onze overheid ook overgenomen had. Nederland was daar niet op voorbereid.
Als de Nazi's hedendaagse middelen hadden gehad om hun etnische registratie door te voeren en te perfectioneren, dan zaten ze hier misschien nog. Dat houd ik in gedachten bij wat ik vind van zulke plannen en zulk beleid. Ik heb er weinig vertrouwen in.

Migratie kan grote zegeningen brengen, voor de migrant en voor het gastland beide. Maar de schaduwzijde laat de gevaren zien: (neo)- kolonialisme en vreemdelingenhaat. Migranten kunnen zich terugtrekken in hun eigen kring, in afzondering proberen te blijven zoals ze waren toen ze van huis vertrokken, zoals de Nederlandse vluchtelingen die, tijdens de tweede wereldoorlog in Australië, zich wentelden in folkloristische nostalgie. Ik herinner me een foto van een 'Hollandse Dag' in 1943(?), de enige keer dat ik in klederdracht gelopen heb. Onschuldig en schattig en bizar. Met zo'n Volendamse muts, door mijn moeder genaaid. Die kon alles maken met haar Singer naaimachine.

Ik heb pas achteraf de schaduwkanten leren zien, pas achteraf begrepen dat die nostalgie aanleiding kan zijn tot gevaarlijk gedrag voor een migrant. Dat veilige gevoel, van lekker vertrouwd en samen kan voor het gastland bedreigend worden. Het kan voor een migrant gevaarlijk zijn om erg veel nadruk te leggen op 'anders' zijn. En het kan zeker gevaarlijk zijn om succesvoller te worden dan de gastheer. Als een Jood geen land mag bezitten, mag hij wel arts of advocaat worden, maar misschien liever niet een al te succesvolle handelaar of bankier?

'Assimilatie' heeft een nare bijklank gekregen sinds ik begrepen heb dat dat eigenlijk van Joodse mensen geëist werd in de jaren '30 en ver daarvoor. Ze mochten zich niet onderscheiden door hun godsdienstige riten, door hun kleding, door hun opvallende capaciteiten en succes. Ik begrijp hun afkeer van assimilatie. Maar schutkleuren zijn voor een migrant wel veiliger. De scène met de geverfde vogel in Jerzy Kosinski's roman zal ik niet gauw vergeten. Hoe die vogel door soortgenoten doodgepikt wordt om die fel gekleurde veren. En tijdens het doodpikken worden die moordende vogels gevangen in het net dat de vogelvanger over ze heen gooit. Dat weer wel. Het is een metafoor waar ik lang over na kan denken.

Als een gastland geen rechtsstaat meer is voor een migrant, als de buren verraders worden, als je naam je afkomst prijs geeft en daardoor gevaarlijk wordt, dan is het punt bereikt dat de migrant weer moet vluchten, of misschien deze keer wel vechten. Het is een gevaar zowel voor de migrant als voor het gastland. Dat punt wil geen verstandig mens bereiken. Maar hoe blijven we uit de buurt van dat punt? Door in ieder geval onze rechtsstaat te bewaken. Uiteindelijk is de wet de belangrijkste bescherming die we hebben.

Maar we moeten ook ons eigen huisje beschermen. Niet al te naïef vertrouwen op de goedheid van de medemens. Die is niet beter dan ik zelf ben. Het blijft toch een kwestie van vertrouwen. En weten hoever dat vertrouwen mag gaan voordat het onverstandig wordt en gevaarlijk. Het is niet zeker dat onze overheid democratisch blijft, dat onze rechtsstaat overeind blijft ondanks al onze goede bedoelingen.

Wie niet sterk is moet slim zijn. En vooral voorzichtig met die etnische registratie.


donderdag 10 mei 2012


Feestjes en Vrijwilligerswerk

We vieren feest deze week, gisteren een jarige kleinzoon Maarten jr. Feestje overmorgen, zaterdag. Morgen een jarige zoon Maarten sr., die 50 wordt. Feestje morgen. O, wat word ik ook oud. Het is maar goed dat ik lang geleden besloten heb dat Moederdag een feestje is voor winkeliers en niet voor mij/ons. Veel te druk allemaal.

Ik had ooit drie vrijwillige klussen: ik las voor aan kleuters in de bibliotheek, ik bezocht namens Welzijn Eindhoven oudere mensen hier in de wijk, en ik was taalmaatje van inburgeraars die een cursus volgden omdat ze verplicht moesten inburgeren om hier een verblijfsvergunning of een werkvergunning te kunnen krijgen. 
Dat voorlezen heb ik een jaartje volgehouden, maar het deed me teveel aan mijn beroep van leraar denken. Orde houden was een groot onderdeel van dat klusje, en dat was al een poosje mijn hobby niet meer. Kleuters zijn heel beweeglijk en vaak allerminst geïnteresseerd in het verhaaltje dat ik voorlas. De enkele leuke ogenblikken van echt contact met een kind wogen niet op tegen het gedoe.
Toen de subsidiekraan van Welzijn flink werd dichtgeknepen verviel ons baantje als seniorenbezoeker. Ik had het inmiddels meer dan tien jaar gedaan en was er een beetje op uitgekeken. Bovendien deed ik alles op de fiets, heel nuttig voor het oude lijf, maar op afspraak regende ik nog wel eens een keertje nat, zeker in de winter.

Taalmaatje ben ik gebleven tot ook daar de subsidie voor de organisatie Humanitas werd weggehaald en wij, taalmaatjes, werden ondergebracht bij Het Rode Kruis. Ook de doelgroep veranderde. Niet meer hoogopgeleide inburgeraars die zeer leergierig waren, ze moesten wel natuurlijk, het was niet mijn charme die ze boeide, maar communicatie was meestal niet moeilijk, via Engels of een andere taal die zij ook een beetje konden verstaan. Nu kregen we te maken met analfabete imigranten die hier vaak al tientallen jaren woonden en nog geen Nederlands konden verstaan, alleen hun eigen dialect. 
Ik vond dat die vrouwen (vaak oudere vrouwen, gewend om alleen met hun echtgenoot naar buiten te gaan) iets heel anders nodig hadden dan een gepensioneerde lerares Engels. Maatschappelijk Werk bij voorbeeld, of psychologische begeleiding bij hun rouwproces over het lege nest waarin ze nu eenzaam zaten, of over het inzicht dat ze met hun Nederlands geworden kinderen heel erg weinig gemeen hadden. Nog afgezien van hun kleinkinderen, die vast niet zaten te wachten op een analfabete oma met wie ze niet eens konden praten over school en wat ze daar meemaakten. Een tragedie waar ik geen raad mee weet.

Gelukkig is er een andere organisatie, heet hier The Hub, for Expats, die taalmaatjes op een andere manier organiseert.
Eenmaal per week is het te doen in een grote groep, in een zaal van een café hier op de Markt, midden in de stad, nog makkelijk te fietsen voor mij, al ben ik al wel twee keer nat geregend. Maar het is mei, dat weer wordt vast beter. 
Ik werk nu iedere week ruim twee uur met Li, een Chinese, net zo oud als Iris, mijn tweede kleindochter. Ze werkt in de IT, net als mijn dochter Margreet en heeft heel veel moeite met Nederlands. Ze is niet zo talig, haar Engels is ook niet sterk. Maar hoe zou ik zijn als ik Chinees zou moeten leren, een ander alfabet, hele vreemde klanken, ze kennen geen ui, geen eu, eigenlijk ook geen r. En ze is volgens mij een echte bèta, een exakteling, zo eentje die vroegah in mijn lessen wel Engels kon leren lezen en tekstverklaren omdat ze intelligent genoeg is, maar niet handig in luisteren en spreken. Daar kan ik wel iets mee.

Gisteren hadden we het, aan de hand van een Volkskrant artikel over Chinese jonge vrouwen in Nederland, over haar ouders, die zo'n last van Mao hebben gehad. Zijn plannen, zien we achteraf, waren tamelijk krankzinnig. En hadden gruwelijke gevolgen. Ik herinner me wel dat ik indertijd over De Grote Mussencampagne gelezen heb.
Nu denk ik over hem als over een kwaadaardige en waanzinnige despoot, maar ik geef toe dat ik dat niet altijd zo gezien heb.
Li komt uit de streek die grenst aan Manchurije en spreekt over haar familie als over Manchu people. Ze moest grijnzen toen ze vertelde over de koude wind die vanuit haar streek naar Beijing blaast en daar dikke mist veroorzaakt.
Leerzaam voor mij, zo heb ik het graag.


Het land van Puyi, The Last Emperor, een ontroerende film, die ik gelukkig ook gezien heb. Zo hebben we wat om over te praten, Li en ik. 
De twintigste eeuw was een roerige en gevaarlijke eeuw, niet alleen in Europa en Indonesië.

Met deze diepe gedachte zal ik mijn blog voor vandaag maar beëindigen.





maandag 7 mei 2012

Internetgedoe


maandag 7 mei 2012

Internetgedoe

Toen ik met internet begon, rond 2000, de precieze datum weet ik niet eens meer, was ik een Newbie. Die term vond ik al gauw tijdens mijn zelfstudie en gezoek naar oplossingen voor problemen die ik nog niet voor mogelijk had gehouden. Want wat was het een boeiend moeras om in rond te zompen. Hannes loopt op klompen, zimpe zampe zompen, een heel toepasselijk liedje in dit verband. Zompen geeft heel goed het gevoel weer waarmee ik blind en onhandig rondtastte, de druppels vanzelf langs mijn voorhoofd glijdend tijdens het eindeloze wachten op verbinding met vele, vele, helpdesk medewerkers. De providers, zeker drie in de loop der jaren, wisten heel goed hoe ik tot grote dankbaarheid te bewegen was, door me eindeloos in de wacht te zetten, zodat ik voldoende nederig geworden, elke uitgestrekte hand onmiddellijk greep en zuchtend aan mijn hart drukte.
Nu noem ik mezelf een eeuwige Newbie, inmiddels niet meer met een telefoonverbinding, maar via de kabel waarmee mijn provider in zijn goedertierenheid ook mijn onmisbare tv, radio en telefoon levert. 

Ik snap er nog steeds geen hout van, maar ik begin tenminste door te krijgen wat ik niet snap. Bovendien heb ik zo nu en dan hulp van een deskundige oud docent elektrotechniek, wat een enorm geruststellende gedachte is. Ik ben nu een door de wol geverfde, eeuwige Newbie. Ik zou in het vak Newbie les kunnen gaan geven. Bovendien, niet te vergeten, de computer die ik, als Newbie, rond 2000 aanschafte was een Apple, omdat die het meest gebruiksvriendelijk was toen en, ere wie ere toekomt, ik heb daar nooit spijt van gehad. 

Newbie les 1: word onmiddellijk lid van een gebruikersclub. 

In mijn geval was dat natuurlijk de Apple club, en mijn deskundige hulp heb ik daar gevonden. Als hij komt, een bezoek in de werkelijkheid is steeds minder nodig geworden, wat wel jammer is, want het is altijd behalve nuttig, ook heel gezellig, is mijn internet probleem vrij gauw opgelost. 
Steeds vaker krijg ik ook nog de geruststellende mededeling dat het niet aan mij en mijn domheid lag, maar aan mijn provider. Dat is nog eens een opsteker.

Newbie les 2: 

Blijf cool. Opwinding is nergens goed voor, zeker niet als je aan het toetsenbord zit. Beschouw het als een beetje een ingewikkeld breipatroon. Oefening helpt. Niemand kan het meteen. Niemand kan Alles begrijpen, zelfs Steve Jobs zaliger niet, durf ik te wedden, al begrijpt Hij natuurlijk veel meer dan ik ooit zal leren. En ik vergeet zo langzamerhand meer dan ik ooit geleerd heb. 
Maar sinds ik een door de wol geverfde Newbie ben is dat niet meer zo erg, want mijn Apple, inmiddels de vijfde, een laptop die Gaia heet zoekt het zo voor me op. 

En kijk eens! Hoera! Internet doet het weer! Ik heb me niet hoeven opwinden, ik begreep na twee klikken en een tegenwoordig gratis telefoontje naar de helpdesk, die vroeg of ik later terug wou bellen omdat het ineens zo druk was geworden, dat het niet aan mij lag, maar aan de provider.

daarom deze link vandaag


Het zonnetje schijnt helaas niet meer. Toch maar even tijd nemen om te genieten. Jij, lezer, ook hoop ik.



zaterdag 5 mei 2012

Bevrijding


Vandaag is het Bevrijdingsdag, 5 mei 2012 om precies te zijn.

Het woord bevrijding is voor meerderlei uitleg vatbaar. Voor oudjes zoals ik, die nog van "voor de oorlog" zijn, heeft bevrijding al gauw een betekenis van "niet meer oorlog" "bevrijd van de bezetter". Bezetters, dat waren Duitsers, of Japanners.

Voor jongere mensen betekent het waarschijnlijk iets anders. Ik ben bijna 75, zo langzamerhand tot alweer een minderheid behorend. Ik voel me trouwens wel thuis in de positie van minderheid, zolang ik er niet te hevig op gediscrimineerd word. Maar daarover een andere keer, nu terug naar die jongere mensen.

De meeste Nederlanders jonger dan ik hebben bezetting niet van dichtbij meegemaakt. Zij zijn als het ware "in vrijheid geboren". Bevrijding is een wat lichter woord geworden, de beleving ervan over die bezetter, dat gevaar, die angst voor verlies van huis en haard, verlies van bescherming, van dierbaren die zomaar kunnen verdwijnen, die beleving moet anders geworden zijn. Vrijheid is blij geworden, maar ook naïef en kwetsbaar, juist omdat het besef dat vrijheid iets is dat bewaakt, beschermd en onderhouden moet worden niet meer zo vanzelfsprekend is.

Ik woon al vele jaren in Brabant, voor mij een land even vreemd als Indonesië voor mijn moeder geweest moet zijn, toen zij als jonge vrouw van even in de dertig met mijn vader mee trok. Ik was ook ongeveer zo oud toen ik hier kwam en geen carnaval kon vieren. Ik had wel een toneelstukje op kunnen voeren, maar echt meedoen, dat kon ik niet. En nog steeds niet. Ik ben een allochtoon, al kan je dat niet aan me zien en maar een beetje horen.

Mijn drie kinderen hebben desondanks toch carnaval leren vieren al heb ik nooit hun gezichtjes geschminkt voor de optocht of prachtige kostuums gefröbeld. Godinnezijdank leren kinderen ook door gewoon mee te doen met hun omgeving, zoals ze ook een muziekinstrument hebben leren bespelen en een auto hebben leren besturen. En andere dingen die bij hun opvoeding hoorden.
Volksfeesten, zoals Koninginnedag en Bevrijdingsdag lijken hier al gauw een beetje op carnaval, voor mij een niet te nemen horde, wat ik niet eens meer jammer vind. Laat mij maar lekker hier in mijn stoel zitten nadenken over bij voorbeeld 'bevrijding'.

Het is hier goed leven zolang ik dat kan zonder dat ik het gevaar loop dat iemand mij om mijn gedachten lastig kan vallen of nog erger, vast kan zetten. Ik kan die gedachten zelfs zonder gevaar verspreiden. Tenminste als ik iemand kan vinden die aardig of gek genoeg is om een poosje te willen luisteren of lezen. En zelf ben ik ook aardig of gek genoeg om zo nu en dan naar iemand anders te luisteren, of iets van een ander te lezen.

Gedachten vrijuit te mogen spreken of schrijven, zonder gevaar voor lijf en leden, dat is eigenlijk vrijheid voor mij. En natuurlijk vooral te mogen leven zoals ik dat wil. Ik hoef geen paleis, geen Maserati, zelfs niet eens een hulp in de huishouding zolang ik het zelf nog kan. Vrije toegang tot een bibliotheek dichtbij, een werkende radio en tv en online computer, ja, dat is eigenlijk wel genoeg vrijheid.

En geborgenheid, daarover een andere keer, maar daarover zal je me ook niet horen mopperen.

Het gaat niet om gelukkigheid. Het gaat om tevredenheid. Heel saai, maar het werkt wel.


vrijdag 4 mei 2012

Herdenken


Herdenken

Het is weer begin mei, de dagen waarin we in Nederland via de tv en de radio aangemoedigd worden om te herdenken. 
Ik herdenk dan altijd mijn twee ooms, jongere broers van mijn vader, oom Wim en Oom Jan, aan wie ik geen herinneringen heb omdat ik pas in Nederland aankwam in 1950, toen was ik al bijna 12. 
Oom Wim en Oom Jan hadden de oorlog niet overleefd. Oom Wim leek op mijn vader, maar mooier, hoewel dat misschien komt omdat er alleen foto's van Oom Wim als jonge man bestaan. Mijn vader was als jonge man ook mooi. Dat werd later anders.
Oom Jan zie ik voor me op een foto'tje, als jongetje van twaalf. Een stout joch dat zijn ijsmuts in een schaal met melk gooide, zomaar, impulsief, in een tijd dat mensen het niet breed hadden. Mijn moeder sprak er schande van. Nu zouden we ons afvragen of hij een beetje aan adhd leed. Dat lijkt me helemaal niet onwaarschijnlijk.
Hij was natuurlijk niet binnenshuis te houden en werd tijdens een razzia van de straat geplukt en verdween een Duits werkkamp in. Hij kwam nooit meer terug. Hij werd 21 jaar oud. Ik heb een verzoek achtergelaten op een site via de oorlogsgraven stichting, om een foto van het graf van Oom Jan
Oom Wim stierf na een gewelddadige ontmoeting met een Duitse soldaat. Hij liet een vrouw en drie kinderen achter. Mijn dierbare tante Riet en haar leuke en mooie kinderen Marga, Anna en Wim. Ik was blij met die familie. Een kado'tje. Ik had tot dan nooit beseft dat ze er waren.

Gisteren hoorde ik van een site waarop een begin gemaakt wordt met het herdenken van de geschiedenis van de Roma en de Sinti rond de tweede wereldoorlog. Een heel indrukwekkende site, zeer de moeite van een bezoek waard:  http://www.romasinti.eu/

Het verhaal van 6 roma/sinti kinderen uit begin jaren 40, van wie er vijf het konden navertellen. twee kwamen uit nederland, Zoni Weisz en Settela Steinbach, het meisje dat nog een laatste keer tussen de deuren van een goederenwagon kijkt en daarmee een wereldberoemde foto mogelijk maakte:

Vanavond zal ik ook denken aan Settela Steinbach en aan Doortje Ossedrijver, een meisje dat toen hier bij mij in de buurt gewoond heeft, met haar vader en moeder, en voor wie ik een struikelsteentje heb gekocht:

Ik ben weer een gedicht kwijt, dat ik schreef voor Lex en Edo Hornemann. Het staat ongetwijfeld ergens op mijn mac Gaia. Maar waar? Aan die twee aardige jongens zal ik ook denken.
http://www.vanderkrogt.net/standbeelden/object.php?record=NB20ag








dinsdag 1 mei 2012

Lief gedichtje


Lief gedichtje


Oh, als ik toch vliegen kon

dan vloog ik naar de warme zon

weet je wat ik zou gaan halen?

een koffer vol met zonnestralen

in alle kleuren rood, geel, blauw

voor jou en jou en ook voor jou


daarmee vloog ik, net als Jip

naar jullie drietjes, in een wip!

maar ik zal er niet om liegen:

ik kan helemaal niet vliegen,

dus komt er door de brievenbus

een kaart met kleurtjes en een kus.


Nelligje Wagter